Voor- en nadelen

Alles heeft zijn voor- en nadelen. Als ook STAD en TGT. Graag willen we ook meegeven dat de voor- en nadelen van STAD ook vaak gelden voor TGT en omgekeerd. Dit doordat ze net zo gelijklopend zijn (Hasmyati et al., 2018). Dit zijn lang niet alle voor- en nadelen die er zijn. We hebben de meest belangrijke (volgens ons) geselecteerd om weer te geven op onze website. 

Voordelen

Om de voordelen van STAD en TGT in te leiden, willen we jullie graag een ludiek filmpje meegeven. 

STAD heeft positieve invloed op drie componenten, namelijk communicatie, samenwerking en verantwoordelijkheid (Kriswintari et al., 2018). Studenten kunnen door het samenwerken met andere groepsleden sociale en communicatieve vaardigheden meer oefenen (Johnson & Johnson, 1999; Slavin, 1987). Studenten zijn dus niet alleen verantwoordelijk om het onderwerp individueel te bestuderen en begrijpen, maar ook om ervoor te zorgen dat hun groepsleden het lesmateriaal beheersen (Johnson & Johnson, 1994; Johnson & Johnson, 1999). STAD is dus bevorderend voor de denkvaardigheden en sociale attitudes (Kriswintari et al., 2018).

MERK OP! 

We zien hier enkele kenmerken van Johnson en Johnson (1994; 1999) terugkeren. Denk maar aan het kenmerk sociale vaardigheden en de individuele verantwoordelijkheid. Vinden jullie er nog?

Bovendien worden door STAD en TGT betere individuele resultaten én groepsresultaten behaald (Slavin, 1990). Het is belangrijk om op te merken dat coöperatief leren het meest effectief is wanneer er zowel groepsbeloningen als beloningen voor individuele leerprestaties aan bod komen (Slavin, 1995; Slavin, 1996). Groepsdoelen en individuele verantwoordelijkheid stimuleren de studenten om elkaar te helpen of bij te staan en leiden tot een maximale inspanning van de groepsleden (Aliyyah et al., 2019). 

Verder is het belangrijkste idee dat achter STAD schuilt, om studenten te ondersteunen om elkaar te stimuleren en te motiveren (Slavin, 1994). Er is dus een positieve impact op de motivatie van de studenten (Aliyyah et al., 2019; Kriswintari, et al., 2018). Het feit dat de score van de studenten bijdraagt aan de teamscore, moedigt studenten aan om verantwoordelijkheid te nemen voor andere groepsleden en voor zichzelf. Door het beloningssysteem van STAD wordt naast de intrinsieke motivatie ook de extrinsieke motivatie gestimuleerd (Slavin, 1994).

Nadelen

Het competitiegevoel dat veroorzaakt wordt door STAD en TGT kan gezien worden als een nadeel. Competitieve motieven kunnen volgens Van den Brink (2003) schadelijk zijn. Het kan daarnaast een negatieve invloed hebben op kennisdeling tussen studenten. Dit kan betekenen dat des te meer competitie iemand ervaart, des te minder kennis deze persoon deelt en dat leidt tot de volgende hypothese: ‘competitiebeleving hangt negatief samen met het delen van kennis’. STAD en TGT hechten echter zeer veel belang aan samenwerken, daar worden de studenten ook op beloond (Slavin, 1994).  Het competitieve element heeft als doel de groep verder vooruit te helpen (Kriswintari, et al., 2018), dus het is te betwijfelen of het effect van competitie hier een slechte invloed heeft. Zoals vermeld, is vervolgonderzoek hieromtrent noodzakelijk (Alijanian, 2012). 

Slavin (2008) stelt dat dat de bijdrage van minder goed presterende studenten aan de teamscore lager is binnen STAD. Het kan ook zijn dat deze studenten uit de boot vallen, doordat de ‘sterkere’ studenten steeds de initiatieven en beslissingen neemt. Verder is het mogelijk dat de hoog presterende studenten beseffen dat het succes van hun team voornamelijk aan hen te danken is. Dit kan bij beide groepen leiden tot (emotionele) gevolgen zoals teleurstelling, boos zijn, hoogheidswaanzin… (Slavin, 2008). Aangezien TGT rust op dezelfde principes als STAD (Hasmyati et al., 2018), kunnen voorgaande nadelen ook doorgetrokken worden naar deze didactische werkvorm. Specifiek voor TGT is een mogelijke opmerking dat de academische games heel wat lawaai en onrust met zich mee brengen indien ze niet goed worden voorbereid en begeleid (Hasmyati et al., 2018).

DENKVRAAG!

Waarom zou volgens jou vervolgonderzoek omtrent de voor- en nadelen cruciaal en noodzakelijk zijn?

Bijvoorbeeld: Wat vind je van de stelling van Alijanian (2012) dat vervolgonderzoek omtrent het effect van competitie binnen coöperatieve werkvormen nodig is?